kuieren
Gaan - van A naar B bijvoorbeeld - is een vage manier om beweging aan te duiden. Concreter is beter. Want met vage aanduidingen laat je je lezers langs het verhaal zweven. Het helpt ze niet om zich betrokken te voelen bij je personage.

Ik loop, jij loopt, hij loopt, wij lopen

Lopen is al iets concreter. We weten nu dat het personage niet met fiets, auto of helikopter gaat, maar het ene been voor het andere zet. Maar het kan nog veel concreter. De manier waarop iemand loopt, laat zien wat hij voelt. Het maakt nogal uit of iemand slentert, marcheert, draaft of voetje voor voetje schuifelt.
In één goedgekozen werkwoord kun je dus veel informatie kwijt. Dat helpt je bij het principe 'show, don't tell'.

Zo vind je een goed woord

Om het juiste woord te kiezen kun je twee dingen doen. Ik combineer ze liefst beide.

Lees meer...

Er wordt aangebeld. Je opent de deur en ziet een blanke man van ongeveer één meter tachtig staan. Hij draagt een wit overhemd met rode das onder een openhangende zwarte jas. Hij heeft een aktetas bij zich. Je schat hem een jaar of dertig.

De eerste indruk bepaalt of je je een tweede zal gunnen. En zo ja, hoe de rest van de communicatie verloopt. Dat geldt niet alleen aan de deur, maar ook bij geschreven teksten. Als je wilt dat je lezers openstaan voor je tekst, besteed dan extra aandacht aan de eerste indruk. Hieronder krijg je daarvoor een paar suggesties.

Lees meer...